“Er staan een heleboel mooie ideeën en woorden in de omgevingsvisie. Maar we stappen nu de praktijk in dat we dus echt met partijen in het gebied moeten gaan kijken van ‘hoe kunnen we nou de energietransitie gaan waarmaken met gemeenten, inwoners en bedrijven?’. Ook deze fase is weer begonnen met de vraag ‘hoe doen we dat dan?’ Een programma opbouwen, hoe doe je dat? Hoe betrek je anderen erbij? Hoe kom je tot een gesprek in een netwerksetting, hoe verbind je, hoe zet je je bestuurder daarop in? Wat vraag het van PS? Kortom, we zijn eigenlijk een derde ronde wiel uitvinden aan het doen.

Kijk, de eerste fase was makkelijk, je gaat in een gebouw zitten en je verzint wat. De tweede fase was ook nog steeds vrij makkelijk, want je bent buiten bestaande systemen aan de slag. Maar nu moet je een programma ontwikkelen en krijg je verbindingen met lopend werk. Je loopt aan tegen lopende trajecten en je moet de vraag stellen ‘waar leg je de focus op?’.

Dat betekent dat mensen hun werk anders moeten gaan inrichten. Met sommige dingen moet je stoppen. En je vraag andere afdelingen om inzet omdat de opgave daarom vraagt. In die zin is het meer en meer een cultuurding aan het worden nog los van de inhoud van de opgave die op zich al ingewikkeld is.

Ik denk dat het nu meer dan ooit nodig is om er vooral heel veel vertrouwen in te hebben. En dan opnieuw maar af en toe met een plaat voor je kop gewoon meters te gaan maken.”